Ik liet gisteren mijn telefoon op mijn kantoor liggen. Ik kom er morgen pas weer, dus ik doe het even zonder. Het is eigenlijk wel lekker rustig.
Ik liep net naar de kringloop en ik hoefde nergens een foto van te maken. Niet van mooie herfstbomen onderweg, niet van iets dat ik tegenkwam en misschien handig was om te onthouden. Toen ik thuis kwam hoefde ik niet te beslissen of ik iets op instagram wilde delen. Ik was nieuwsgierig of een vriendin mijn kaart al ontvangen heeft, misschien heeft ze me wel een appje gestuurd. Misschien ook niet, ik weet het niet.
‘Als het niet kan, hoeft het ook niet’, las ik een tijdje geleden ergens. Ik weet niet of dat altijd en voor alles geldt, maar nu in ieder geval wel. Rust.
En ondertussen is het al bijna december. In de kringloop kocht ik net twee kandelaars. Kunnen we eindelijk de twee kaarsen branden die we vorig jaar cadeau kregen. Aftellen naar Kerst. Ik moet er nog even aan wennen, maar dat geeft niet.
Een van de kandelaars die ik kocht, is er precies zo eentje als op de kerstkaart die ik dit jaar maakte. Op de kaart staat een hand die een kaars vasthoudt, en daarboven de tekst ‘Hier.’ Een beetje licht om door te geven. Hier, voor jou. Maar die ‘hier’ staat voor mij ook voor hoe zo’n klein beetje licht je uitnodigt – of eigenlijk dwingt – om hier te zijn. Nergens anders dan hier.
Als je al wat langer mee leest, weet je dat ik in december vaak worstel. Dat ik die laatste maand van het jaar vaak echt als een donkere maand ervaar, juist ook mentaal. Zonder andere aanwijsbare reden dan dat het buiten ook donker is. En elk jaar leer ik weer een beetje meer, over hoe ik me daartoe kan verhouden.
Ik droomde deze week dat ik een tunnel inreed. Niet een gewone tunnel, maar eentje met kruisingen, splitsingen, afslagen, net als boven de grond. Er was weinig licht en dat maakte het spannend om te rijden. Ik kon niet de hoek omkijken, ik kon niet van tevoren zien of er iets aankwam, waar de weg heen ging, of waar het einde van de tunnel was. Hoewel ik eerst een vleug paniek voelde, merkte ik na verloop van tijd dat het oké was. Als ik maar heel zorgvuldig reed. Langzaam rijden, goed kijken, vroeg remmen, alert blijven, geen risico’s nemen. Rustig, met aandacht, gefocust. Het bleef spannend en het vroeg veel van me, maar het was te doen.
Ik geloof dat ik die droom meeneem, december in. Weinig licht, me klein voelen, het gevoel ondergronds ergens doorheen te moeten. Ik mag rustig gaan. Afremmen voor kruispunten, de tijd nemen als ik keuzes moet maken, links of rechts moet gaan. Niet mijn energie stoppen in het proberen te overzien van alles, of in de vraag waar het einde van de tunnel is, hoe lang het nog duurt of waarom ik in een tunnel rijd. Maar rustig blijven rijden, vertrouwen dat ik vanzelf weer een keer boven de grond kom. Hier zijn. Nergens anders dan hier. Merken dat het weinige licht dat er is, genoeg is voor hier, dit, nu.
Ik werk thuis vandaag. Het is nog november. De dagen worden korter, maar de laatste paar dagen scheen de zon volop. Het is druk in de webshop, de kerstkaarten vliegen de deur uit.
Ik wens ons licht toe, al is het maar een beetje. Maar meer nog wens ik ons ‘hier’ toe. De rust om hier te zijn, te vertrouwen dat dat genoeg is. Ook als er minder licht is, minder overzicht, minder ruimte of minder mogelijkheden. Als er minder lukt, of minder kan.
Want als het niet kan, hoeft het misschien ook niet.

Ah zo mooi Nina je blog over ‘hier’!!
Het geeft mij al rust als ik t lees en inderdaad als t niet kan dan hoeft t misschien ook helemaal niet…lieve groet van Inge
Dankjewel, wat fijn om te horen. Liefs!
Wat mooi! Misschien moet ik jouw droom ook maar meenemen in december. Bedankt.
Dankjewel!
Dit is weer zo mooi. Ik ga je tekst opslaan en er af en toe naar kijken. Mooi om af en toe even bij stil te staan, om richting te bepalen. Dankjewel!
Dankjewel Anne! Dat is het mooiste compliment <3