De laatste dagen waren een beetje vol. Zo vol dat mijn hoofd steeds lijkt te overstromen, alsof alle laatjes helemaal wijd open staan. Soms ga ik dan tekenen, losse dingetjes in mijn schetsboek of alle fijne dingen in een lijstje zodat ze in ieder geval niet zoek kunnen raken. Maar zelfs daarvoor is het te vol, er is geen ruimte meer om te bedenken met welke pen en in welke kleuren ik dat het mooist zou kunnen doen.
Dus ik schrijf. Over al die dingen die er de afgelopen dagen waren, en die veel te fijn zijn om zomaar per ongeluk te vergeten, want dat zou zonde zijn.
Ik schrijf over die zaterdag waarop we eindelijk weer eens bij de hema gingen ontbijten. Dat dat fijn was en dat ik daarna naar het station liep en voor het eerst in mijn leven de trein naar Bussum nam. Ik kletste er met een vriendinnetje, bekeek haar nieuwe huisje en reisde gauw verder naar Utrecht.
Ik schrijf op hoe het daar lente was, hoe alle heerlijke huisjes langs de gracht in de zon stonden te stralen en ik daar net zo stralend langs liep en ondertussen fotootjes maakte van mooie roze kozijnen die ons huis ook wel zou willen. En dat ik zonder plan langs de Singel ging wandelen en op een steigertje belandde met mijn jas en schoenen uit en mijn schetsboek op schoot. Hoe er bootjes met jolige mensen voorbij vaarden en iedereen vrolijk was omdat het met twaalf zonnige graden al best wel op zomer leek. Dat soort dingen, ik ben blij dat ze nu hier op papier staan.
Dan schrijf ik hoe dat pas het begin van al het fijns was en mijn hoofd toen per ongeluk al zo vol met fijne indrukken zat, en ik daarom maar met een kopje koffie en bananenbrood aan een tafeltje bij Stach belandde. Dat ik heel veel nieuwe stukjes van Utrecht ontdekte – zelfs een molen, zo’n typisch Nederlandse! – terwijl ik naar Inge wandelde.
Ik wil zeker niet vergeten hoe gezellig het was bij Inge. De Inge die ik nog maar twee keer eerder had ontmoet maar waarmee ik zo lang kletste dat ik helemaal de tijd vergat en het ineens laat op de avond was. Hoe ze vertelde dat ze ontzettend intens gelukkig kan worden van bijvoorbeeld een bloemetje en hoe blij ik was dat ik niet de enige ben die dat soms heeft. En hoe leuk het ook was dat ze – net als ik – een wit konijn heeft en dat ik die gezellig mocht aaien, en hij lange oren heeft in plaats van korte zoals Frits.
Ik schrijf ook over hoe onhandig het was dat ik de tijd was vergeten, omdat daardoor de vriendin van mijn volgende afspraak een beetje ongerust was geworden. Dus dat ik daarom heel gauw naar de trein holde en uiteindelijk een beetje oververhit bij haar aankwam. En dat het toen weer oké was en ik natuurlijk niet kon slapen, want alle belevenissen moesten nog even naar de bodem van mijn gedachten zinken. Dat de nacht toen heel kort was, zeker omdat ook nog de klok moest worden verzet, en we ’s ochtends snel een broodje pindakaas en koffie naar binnen schoven, zodat we nog net op tijd op het brommertje naar de kerk konden gaan.
En als ik dan toch bezig ben, dan schrijf ik ook graag over hoe leuk de kerk was, zowel de mensen als het gebouw, want de muur achter het podium had een heel mooi gouden randje en er scheen zonlicht naar binnen door de hoge ramen. Dat gouden randje, dat is precies zo’n detail wat ik niet wil vergeten, want het zette de toon voor de rest van de dienst. Er waren drukke en stille momenten en ik genoot van allebei (maar het meest van de stille). We dronken koffie in de zon en iemand zei ‘hé is dat ninamaakt?’ en daar moest ik hard om lachen. Tijdens het laatste slokje koffie sprak ik nog iemand die ik ken van lang geleden en ik kletste zelfs met mensen die ik niet kende, en dat gaf niet.
Ik schrijf op hoe ik daarna met diezelfde vriendin van het brommertje en het logeren frietjes ging kopen en we die bij haar thuis opaten, nadat we heel lang op haar balkon hadden gezeten en daar de allerdiepste gesprekken hadden gevoerd. We kletsten over inspiratie en geloof en vragen en over nog meer inspiratie en hoe mooi het leven soms kan zijn. Toen de frietjes op waren, pakte ik mijn tas weer in en wandelden we samen door de zon. We namen afscheid toen de trein kwam en mijn hoofd zat zo vol met alles dat de treinreis veel korter leek te duren dan hij was.
Ik schrijf over hoe ik weer in Assen kwam, hoe Floris op me stond te wachten en we eenmaal thuis pannenkoeken bakten, omdat we een paar weken terug te laat hadden ontdekt dat het nationale pannenkoekendag was. Ik kletste honderduit want ik moest al mijn avonturen aan hem vertellen, ookal waren we eigenlijk veel te moe. Ik kletste en kletste want alles was zo leuk geweest en ik kon pas stoppen met vertellen toen we gingen slapen.
Vooruit, ik schrijf ook op dat de maandag echt een bijkomdag was, zo eentje met heel veel hoofdpijn en alle gesprekken van het weekend nog tegelijk in mijn hoofd. Zo eentje waarop ik de allerlaatste pannenkoek at en een extra lange wandeling maakte en bijna geen werk kon doen, omdat dat gewoon niet paste naast al die indrukken die nog verwerkt moesten worden. Maar dat was oké, want na zo’n bijkomdag komen er altijd weer nieuwe dagen, en dan ontstaat er vanzelf weer ruimte voor werk en al het andere.
Zo, ik geloof dat het meeste nu wel opgeschreven is. Ik zou nog verder kunnen schrijven over deze ochtend, met alweer een treinreis en een afspraak met iemand die ik niet kende en over de nieuwe plannetjes die toen ontstonden. Maar dat bewaar ik voor later. Ondertussen schuif ik wat laatjes dicht, want dat past nu ineens weer. Laatjes met fijne herinneringen zijn het geworden, alles netjes op papier. Mocht ik ze dan ooit eens bijna vergeten, dan doe ik het laatje open, lees ik alles terug en beleef ik al het fijns het gewoon opnieuw.
Zo vol maar zo gezellig. Vind het echt leuk hoe jij dit allemaal kan verwoorden.❤
Zo leuk om te lezen Nina, fijn om zo’n dagboekje te hebben van alle kleine fijne dingen!
Jij kan toch zo leuk schrijven!
Ik zie het helemaal voor me, en dat gouden randje in de kerk, geweldig. Het moet je maar net opvallen :)
Mooi en authentiek omschreven Nina!
Liefde hiervoor!