het zachte zoeken.

Een zinnetje dat de laatste maanden met me meereisde, was dit: Ik heb die zwaarte niet nodig om te zijn wie ik ben. En het was waar. Ik mocht lichter, vrijer, zorgelozer.

Maar als ik het nu tegen mezelf zou zeggen, is het alsof ik de zwaartekracht ontken. Dit seizoen, de tijd die nu aanbreekt, heeft zwaarte in zich. Deze maanden vragen erom om te gaan zitten, te liggen, te nestelen, te rusten. Alles dichtbij de grond, dichtbij de aarde. Het is tijd voor geborgenheid, terugtrekken, holletjes, omhuld worden door de aarde, door bomen, door de materie die groter en trager is dan wij.

Als ik me niet vergis was het vorige week dankdag. Dankdag voor gewas en arbeid – noemen ze dat (nog) zo? Ineens, en voor het eerst, voel ik de betekenis ervan. Want wat heb ik geoogst de laatste maand, maanden. Overvloedig. Ik heb ontgonnen, geplant, gecultiveerd, mijn groeiende gewassen al mijn aandacht en energie gegeven. En ik heb geoogst. Vruchten geplukt, de overvloed opgevangen, ontvangen. Om me er nu en de komende maanden mee te kunnen voeden.

Het grote werk van dit jaar is gedaan. Natuurlijk ben ik nog niet helemaal klaar, maar alle dingen die me nu nog staan te doen zijn gevolgen van eerder dit jaar. Het werk van ontginnen, planten, cultiveren en oogsten, dat zit erop.

En nu is de tijd gekomen om naar binnen te keren, het tempo te vertragen. Niet meer elke dag actief de wereld in, maar me meer richten op de kleine wereld om me heen. Me laten dragen. Opnieuw deel worden van het grote geheel. Dit keer niet door actieve stappen naar buiten te zetten, maar juist door één te worden met het kleine hier en nu. Mijn zintuigen voeden met wat fijn is, wat fijn voelt. Voelen. Aan het oppervlak vertragen en verstillen. Zoveel mogelijk veiligheid creëren, zodat alle ervaringen van het afgelopen jaar dieper door mogen dringen, dieper door mogen werken, op celniveau in me opgenomen mogen worden. Daar is rust voor nodig. Geduld ook, en vertrouwen. Dat ‘het’ wel gebeurt, ook als ik me er even niet mee bemoei. Ook als ik me hul in dekentjes en me omring door kaarsjes. Dat het werk dan gedaan wordt.

En ja, daar zit een bepaalde zwaarte in. Een neerwaartse beweging. Klein worden, overgave. Ruimte maken voor emoties en al het andere wat zich van binnenuit aandient. Minder licht geven, meer mijn ogen laten wennen aan het donker.

Ik geef me langzaam over.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Translate »