Wat een geluk, deze week, eergisteren, gisteren, vandaag, nu.
Zoveel gedaan, beleefd, gevoeld, ontmoet, gezien, geleerd,
gepraat, gehoord, geglimlacht, geraakt, genoten.
Ik zit in het gras (voor de zoveelste keer deze week)
en ik ben nog lang niet klaar, maar,
ik ben er.
En dat is alles.