Over kwetsbaar en vliegen.

Ik ben de laatste tijd een beetje zoekend naar wat ik op deze blog wil delen. Aan de ene kant is dit mijn uitlaatklep voor blije gedachtenspinsels en kleine dagelijkse avonturen en dat is prima. Maar soms wil ik ook diepe, persoonlijke, wat meer poëtische dingen delen. En soms doe ik dat ook. Maar soms voelen die dan eigenlijk weer te diep en persoonlijk en poëtisch. Laatst las ik ergens de uitspraak ‘I only preach from my scars, not my wounds.’ En ik snap dat wel. Maar ergens houd ik ook zo van die rauwe, directe schrijfsels (zoals die van Anne). Vragen die nog niet opgelost zijn. Processen die nog gaande zijn. Ik weet niet zo goed waar die scheidslijn ligt.

Hoe dan ook, de laatste tijd schrijf ik en schrijf ik en schrijf ik. Meer dan ik in tijden heb gedaan. Het meeste belandt niet hier, maar op een privé-plekje. Omdat het nog iets te kwetsbaar voelt om het nu te delen. Of omdat het over geloofsdingen gaat en ik denk dat niemand daarop zit te wachten. Of omdat ik eigenlijk niet wil dat mensen er iets van vinden.

Maar soms is er dan zo’n schrijfsel dat precies op die grens zit. En dan aarzel ik. Dan wacht ik voor de zekerheid maar even. En als ik dan na een poosje nog steeds de behoefte voel om het te delen, dan kan dat dus altijd nog. Een paar weken of maanden later bijvoorbeeld. Bijvoorbeeld op een dag als vandaag. Bijvoorbeeld het stukje hieronder.


“Ga naar de rand”, zei de stem.
“Nee!”, zeiden ze, “Dan vallen we.”
“Ga naar de rand”, zei de stem.
“Nee!”, zeiden ze, “Dan worden we over de rand geduwd.”
“Ga naar de rand”, zei de stem.
En ze gingen
en ze werden geduwd
en ze vlogen.

– Guillaume Apollinaire

Ik weet helemaal niet wat ik hierover wil zeggen. Het stond een paar weken geleden in mijn mindfulnessboek en het raakte me. En als ik er te lang over nadenk, denk ik ‘ja maar het is helemaal niet op elke situatie toe te passen’ en ‘soms ga je naar de rand en flikker je eroverheen en heb je alleen maar het gevoel dat je eindeloos valt en lig je uiteindelijk vol schrammen en blauwe plekken op de grond’. 

Maar zelfs dan. 

Misschien is dat – dat vallen en eindigen met schrammen – een beter alternatief dan je hele leven bovenaan blijven drentelen met altijd maar de angst voor die rand.

En nu ik er dan toch over nadenk en er woorden aan toevoeg: soms is die rand inderdaad een rand, een hele harde grens tussen hier en daar. Maar heel vaak is het ook een soort hellend vlak. Je weet wel, dat hellende vlak waar mensen het soms over hebben. Het klinkt eigenlijk nog veel gevaarlijker dan een rand, want voor je het weet ben je er per ongeluk op gekomen en glijd je naar beneden en ben je niet meer te stoppen. En wie weet waar je dan uitkomt. 

Nou, misschien weet ik het. Ik geloof dat ik dat heb ontdekt. Om het maar even christelijk te zeggen: genade. Niet het soort genade van je zonden zijn vergeven, het streepje achter je naam is weggegumd. Dat is mooi hoor, maar meer een soort pootjebaden. Ik bedoel genade als een zee waarin je kunt zwemmen, lachend, vrij. Waarin streepjes achter namen geen enkele betekenis hebben.

En ja, misschien ben je dan gevallen, van die rand of dat hellende vlak of hoe je het maar noemen wilt. Maar misschien is dat dan ergens ook wel hetzelfde als vliegen.

6 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Translate »