Veerkracht. Bij dat woord zie ik zo’n veertje voor me dat door de lucht waait. Ik associeer het met vliegen, zweven, in de lucht zijn. Of met een trampoline. Springen, de kracht om steeds weer omhoog te komen. De kracht om steeds weer groot te worden. Om elke keer de moed te hebben om weer op te staan. Om je vanuit het diepste dal op te richten en te gaan vliegen. Zoiets.
En ja, dat is denk ik een deel van het verhaal.
Maar ineens zag ik het van de andere kant. Ik moest denken aan zo’n veertje in een pen, dat je in kunt drukken. En aan woorden die Annemiek Schrijver laatst ergens liet vallen: de kracht om te buigen.
Misschien gaat veerkracht niet alleen over de kracht om groter te worden, je te strekken, weer op te staan. Misschien gaat het minstens zoveel over de kracht om steeds weer klein te worden. Telkens opnieuw.
lees verder →